De Filoktitis-weekends van Jeanette van Eijk
Door: Jeanette van Eijk in de serie: Jeanette maakt wat mee
Voorjaar 2000: Een tanker uit Cyprus aan de ketting in het IJ
O, ik hou zo van mijn KNSM-eiland. Het heeft een enorme dot allure. Mijn appartement heeft vijf kamers en kijkt aan weerszijden uit over water en de skyline van Amsterdam. Overdag bij elk weertype gewoonweg prachtig en ‘s avonds sprookjesachtig mooi verlicht. Ik verdien goed, dus ik heb mij omgeven met mooie spullen en ik hou van lekker en duur eten en drinken. Ik heb een leuke baan, maar niet veel tijd om mijn Mister Big te ontmoeten. Flirtend uitgaan, dat ligt achter mij en wanneer ik in horecagelegenheden vertoef, ben ik doorgaans aan het werk. Zakenlunches, recepties en borrels zijn in een functie als de mijne niet in eerste instantie the time and place om een spannende man te ontmoeten. Laat staan dat er veel spannende mannen in topfuncties te vinden zijn. De opwindende toptypes zijn meestal aan de jonge kant.
Hij neuriede een droevige melodie
Toen ik op een zondagmiddag in de herfst langs de kade wandelde, kwam het totaal onverwacht tot een spannende ontmoeting.
Er lag al een tijdje een tanker uit Cyprus aan de ketting in het IJ. Roestvlekken sierden dit ijzeren monster met de naam FILOKTITIS, dat sloom in de enorme badkuip deinde. Heel soms zag je mensen. Wat deden zij daar toch al die tijd? Ver van huis en zonder te weten wanneer ze weer weg mochten…
Ik liep over de kade en keek om de zoveel stappen naar de geketende reus. Op een bankje zat een man een sigaret te roken. Hij neuriede een droevige melodie. Ik dacht dat ik hem herkende als een van de eilandbewoners. Ik zei: Je zou daar maar vastzitten hè? maar hij verstond mij niet. Dus ik herhaalde het. De man antwoordde: That’s my ship, Filoktitis. Ik schrok een beetje en tegelijk voelde ik een warme ontroering. Zo alleen als hij op dit bankje zat te mijmeren, kijkend naar zijn schip.
A mysterious mermaid
We raakten in gesprek. Hij had intelligente ogen en werkmanshanden. Die combinatie raakte een snaar. En hij werkte in de machinekamer, dat was weer eens iets anders! Een half uur later dronken we netjes een espresso op mijn lederen bank. Hij genoot van wat hij noemde this extraordinary cup of coffee. Zijn stoere uiterlijk vormde een perfect contrast met mijn inrichting. Hij was erg charmant maar verder niet te opdringerig. We praatten over wat we allemaal deden. En we gingen aan de brandy, want daar hield hij van. Allebei zochten we warmte in deze kille najaarsdagen. Plotseling maakte hij gebaren alsof hij schilderde. En met zijn mediterrane accent: A beautiful woman, with the Filoktitis in the back, is like a mysterious mermaid...
Zijn spieren kenden de bewegingen der wereldzeeën
De bodem van de fles was bereikt, toen de bliksem door onze hoofden knetterde. In zijn fonkelende ogen zag ik grote olietankers de golven van de Middellandse Zee doorklieven. Hij keek naar mijn blonde haar en fluisterde steeds: Mysterious mermaid, beau-ti-ful mermaid… Zijn accent werkte onnoemelijk opzwepend. Ik trok hem ineens aan zijn kraag naar me toe en zei: Kiss me, Captain… Hij greep mijn haar vast en begon mij hartstochtelijk te zoenen. Zijn stoppels schuurden en z’n mond had de smaak van uitheemse tabaks. Onze kledingstukken verdwenen over de bank en de vloer. Ik voelde me als een schip dat werd gedragen op krachtige oceaangolven. Hij was een echte zeeman. Zijn spieren kenden de bewegingen van de wereldzeeën die hij had bevaren. Het was alsof we al jaren samen door de hoogste golven beukten.
Een hotel op Cyprus
De zon was onder, toen we samen wat biefstukjes en turks brood met olijventapenade gingen klaarmaken. Toen ik zongedroogde tomaten in een kommetje deed, kreeg ik ineens een droombeeld van een groot bungalowpark op een Grieks eiland, waar ik de leiding over had. Beam me up, Scotty, fluisterde ik. Ik vroeg me af waar mijn zeeman aan dacht. Hij vertelde dat hij droomde van een groot gezin en een eigen hotel op Cyprus, waarvan ik de manager zou zijn. Hotel… Filoktitis! We lachten en aten. Het had iets romantisch. Na een kop koffie met een glas cognac moest hij terug naar het schip. Bij het bankje aan de kade lag een klein roeibootje op hem te wachten.
Met mijn cognac naast het toetsenbord, mailde ik twee vriendinnen over mijn avontuur. In bed met kranten om mij heen, doezelde ik weg. Ik droomde over mijn stoere zeeman en het geketende schip.
De volgende ochtend had ik al antwoord. Eén vriendin verklaarde me voor gek. Iemand die je helemaal niet kent, je weet nooit wat je in huis haalt, schreef ze. Die is zeker jaloers… Alsof ik niet weet wat ik doe. En al zou ik dat niet weten, ik ben toch ook een mens? Net als hij! Mijn andere vriendin vond het juist spannend. Bijna nog spannender dan ik zelf.
De week vloog voorbij. Op zaterdagochtend klonk de deurbel. Zo ging het vier weekenden. Door de week was ik er amper en in het weekend ging mijn deur alleen nog maar open voor hem en voor de boodschappenservice.
Wat een verschrikkelijk mens kon ik toch zijn
Het vierde weekend bleek onverwacht het laatste. Het schip mocht weer vertrekken en zou maandag Amsterdam verlaten. Aanvankelijk was het plan dat ik twee weken later naar Cyprus zou vliegen, maar die zondagmiddag had ik al m’n twijfels. Het was allemaal juist zo spannend door de hele situatie. Onze werelden lagen ver uit elkaar. Een afscheid lag vanaf dag 1 eigenlijk al in het verschiet. Bij onze allerlaatste vaarwelzoenen, liet ik plots mijn tranen lopen. Wat een verschrikkelijk mens kon ik toch zijn. Hij gaf me zijn zakdoek. Ik liep met hem mee naar het roeibootje. Terwijl hij in een traag ritme naar de Filoktitis werd gezogen, wuifde ik hem uit met de zakdoek. Ik lijk wel gek, ging er even door mij heen. Moet je mij hier nou zien staan… Hij zwaaide nog een keer vanaf het schip en toen verdween hij. Voorgoed.
Thuis schonk ik mijzelf nog een stevige bel cognac in en sloeg ik weer aan het mailen met mijn vriendinnen. Ik miste hem wel en tegelijk was ik blij dat dit avontuur geen slepend vervolg begon te krijgen. En toch maar een geluk, dat hij niets begreep van e-mail.