Scheren en sterven
Toen ik klein was, wist het scheerschuim op mijn vaders gezicht mij bijzonder te boeien. Alleen grote mannen kwastten ’s ochtends met draaiende bewegingen een soort slagroom op hun kin, hun wangen en in hun hals. Direct daarna kwam het serieuze instrument waar je als jongentje nog niet naar mocht wíjzen: het vlijmscherpe scheermes. Met strakke, geoefende halen trok hij frisse stroken huid tevoorschijn. De ene na de andere. Zijn prikkende haartjes verdwenen in het lobbige schuim, dat wegspoelde met het warme water. Soms kreeg ik de kwast even op mijn wang. Betoverd mocht ik het schuim dan zelf wegscheren. Met het houdertje waar hij het mesje uitgehaald had. Mijn vader.
De laatste jaren gebruikte hij een scheerapparaat. De laatste scheerbeurt die hij zichzelf gaf, waren zijn laatste minuten in deze wereld. Zonder dat hij dat wist. Het zoemende en zacht knerpende geluid en de gedecideerde bewegingen van mijn vaders hand en arm. Als een ingetogen dirigent. Over zijn kin, zijn wangen en zijn hals. Alles werd weer zacht en fris. En toen was alles klaar. De stroom ging uit in zijn hoofd. Het scheerapparaat viel uit zijn hand en ook zijn lichaam was ineens volledig overgeleverd aan de zwaartekracht. Met een paukenslag landde zijn hoofd op de badkamervloer.
Ik dagdroom dat ik weer naast je stond. Deze keer was ik groot genoeg om je op te vangen. Maar je bent er niet meer.
Morgen ga ik helpen bij je laatste verzorgingsbeurt. Zoals jij mij wekte, waste en aankleedde toen mijn leven nog maar net was begonnen. Lieve Pa.